In Colombia is het middageten de belangrijkste maaltijd van de dag. Niet verwonderlijk dus dat er elke dag drommen mensen in de rij staan voor de gaarkeuken van een kleine parochie in hoofdstad Bogotá in de novelle De drie Lilia’s. De originele titel luidt dan ook Los almuerzos (de lunches). In het boek stelt de Colombiaanse auteur Evelio Rosero (1958) het micro-universum van een beklemmende religieuze gemeenschap centraal.
Het kleine heiligdom, waar de almachtige pater Almida de scepter zwaait, wordt bevolkt door hoofdpersoon Tancredo, een gebochelde misdienaar. Hij verlangt naar Sabina, de stiefdochter van de naargeestige koster Machado. Tancredo wordt in zijn taken bijgestaan door de drie Lilia’s, oude, bemoeizuchtige dametjes die van de ene op de andere dag weduwe werden door het Colombiaanse gewapende conflict.
De wekelijkse routine verloopt volgens een vast stramien. Op maandag komen de hoeren eten, op dinsdag de blinden, ’s woensdags de zwerfkinderen, op donderdagen de bejaarden en op vrijdag de gezinnen, waarbij pater Almida ook aanzit. Vooral de donderdagen zijn een beproeving voor Tancredo, want de bejaarden halen hem het bloed onder de nagels vandaan en doen hem gruwelen met hun lichamelijke ongemakken en onbehoorlijke gedrag.
De rust die heerst in het geestelijke etablissement, is schijn. Tancredo, Sabina en de drie Lilia’s: allemaal worden ze uitgebuit door pater Almida. Het is soberheid troef, maar op zolder liggen koffers collectegeld. De enige uitspatting is voorbehouden aan Almida en Machado: hazelnootlikeur. Tancredo zit tussen twee vuren: schuldgevoel, plichtsbesef en angst aan de ene kant en zijn gevoelens voor Sabina anderzijds, die hem met haar verleidelijke lichaam tart en zijn liefde zelfs letterlijk opeist.
De status quo wordt verstoord als Almida voor het eerst in veertig jaar verstek moet laten gaan en de mis niet kan voordragen. Zijn taak wordt overgenomen door de onconventionele pater Matamoros, die met zijn gezongen mis en drankgebruik het religieuze instituut en haar vrome parochianen op hun kop zet.
In De drie Lilia’s fileert Rosero met precisie de hypocrisie en zwakheden van de mens en die van de geestelijkheid in het bijzonder, zonder te vervallen in cynisme. Als lezer ben je geneigd sympathie te voelen voor Tancredo, toch een beetje een stumper. De drie dametjes blinken uit in treiterende hatelijkheden, vileine opmerkingen en sadistisch leedvermaak. Het taalgebruik van Rosero is mooi en lyrisch. Oude vrouwtjes die de kerk uitgaan, beschrijft hij als volgt: “Het leken oude zwarte vogels die bij het licht van de straatlantaarns hun vleugels in de eindeloze, glinsterende regenstralen uitsloegen.”
Rosero ontving in 2006 in Colombia de Premio Nacional de Literatura. In het Nederlands verscheen van zijn hand in 2009 De vertrapten. De drie Lilia’s is een charmant, compact geschreven verhaal en het boek is mooi vorm gegeven met een harde kaft en prachtige omslag, zoals we dat gewend zijn van Uitgeverij De Geus.
Evelio Rosero, De drie Lilia’s, Uitgeverij De Geus, Breda, 2013, ISBN 9789044519204, 152 pag., €18,50, vertaling: Jos den Bekker