Toon me je boekenkast en ik zeg je wie je bent. Als deze uitdrukking opgaat voor Alberto Manguel (1948), dan heb je het over een veelomvattende en interessante persoonlijkheid. Deze Argentijnse schrijver, wiens privé-bibliotheek 30.000 boeken omvat, laat in zijn non-fictie werk De kunst van het lezen zijn gedachten gaan over uiteenlopende onderwerpen. Naast een filosofische analyse van Carlo Collodi’s Pinokkio laat hij in verschillende essays ook zijn licht schijnen over bijvoorbeeld Plato en Socrates, Dante en Cervantes. Zijn voorkeur ligt duidelijk bij oude klassiekers, in moderne literatuur zegt hij minder geïnteresseerd te zijn. Het fenomeen taal onderzoekt Manguel ook. Hij bespreekt de bouwstenen van literatuur: leestekens, woorden en pagina’s.
Ieder hoofdstuk wordt voorafgegaan door een tekening en citaat uit Alice in Wonderland. Dit boek las de Argentijnse schrijver op achtjarige leeftijd en maakte een onuitwisbare indruk op hem. Als tiener werkte hij in een boekhandel waar literaire grootheden als Borges en Adolfo Bioy Casares over de vloer kwamen. Hij luisterde goed naar hen en nam hun advies ter harte: veel lezen om het vak als schrijver beter te begrijpen en uit te oefenen.
Manguel is naast Argentijn vooral kosmopoliet. Als kind van een joodse familie en met een vader in diplomatieke dienst reisde en woonde hij over de hele wereld. Tot zijn achtste sprak hij voornamelijk Engels en Duits. De kunst van het lezen is oorspronkelijk geschreven in het Engels (A Reader on Reading), niet in het Spaans. In 1969 vertrok de auteur naar Europa, waar hij in verschillende landen in uitgeverijen werkte. Goed beschouwd is Manguels leven ondergedompeld in literatuur: vanaf jonge leeftijd werkt hij als redacteur, recensent en vertaler en later ook als schrijver. Zijn werk – zowel fictie als non-fictie – is vertaald in meer dan dertig talen.
Dialoog
Een gevoelige periode uit de Argentijnse geschiedenis is het Videla-regime (1976 – 1983). Hoewel Manguel deze periode overzees verkeerde, komt de dictatuur toch dichterbij in zijn boek door de tragische verhalen van achterblijvers en de dubieuze rol die een inspirerende literatuurdocent speelde. Volgens Manguel is “het ware lezen altijd subversief, tegendraads”. De ideale lezer “recrëeert het verhaal en neemt er deel aan”.
Schrijven is volgens de Argentijn geen vrijblijvende bezigheid, want de schrijver creëert werken, maar de werken creëren op hun beurt ook de schrijver. Bovendien moet hij zijn rol en positie in de maatschappij bepalen en – als het even kan – zich uitspreken. Manguel pretendeert niet de waarheid in pacht te hebben. Volgens hem draagt literatuur geen oplossingen aan, maar wel relevante vraagstukken. Maatschappijkritiek komt hier en daar bovendrijven, soms subtiel verpakt als het gaat om de oppervlakkigheid van de huidige tijd, de andere keer expliciet: “hebzucht wordt nu beschouwd als deugd”.
Literatuur speelt een grote rol in Manguels leven en werk; alles ademt literatuur, lezen en schrijven aan hem. Andere boeken die van zijn hand verschenen bij Uitgeverij Ambo/Anthos zijn Een geschiedenis van het lezen, Kunstlezen, Dagboek van een lezer, De bibliotheek bij nacht en Stad van woorden.
Lezen is in principe een solitaire bezigheid. Manguel stelt echter dat literatuur een dialoog is tussen schrijver en lezer. Iedereen leest zijn eigen boek en wordt via de vele pagina’s en gedachten in een boek met meerdere werken en interessante schrijvers verbonden. Manguels vele bespiegelingen worden nergens saai en als lezer hoef je niet per se belezen te zijn om hem goed te volgen. Ondanks zijn eruditie is Manguel nooit belerend. Zijn boek is een oprecht pleidooi voor het lezen. De kunst van het lezen is een mooi boek dat het verdient om met concentratie en in rust gelezen te worden. Afgaand op de omvang van Manguels boekencollectie beheerst hij de kunst van het lezen zeker. De kunst van het schrijven beheerst hij evenzeer.
Alberto Manguel, De kunst van het lezen, Uitgeverij Ambo/Anthos, Amsterdam, 2011, ISBN 9789026323331, 412 pag., €29,95, vertaling: Nicole Timmer