Al op de achterflap van het boek leren we dat hoofdpersoon Indiana Jackson de volgende dreigt te worden in een reeks van dodelijke slachtoffers. De vraag is nog hoe en waarom. En de definitieve afloop natuurlijk. Ripper is de eerste thriller of misdaadroman van Isabel Allende (1942). Niet meteen het genre waar je aan denkt bij deze Chileense schrijfster, die wereldfaam heeft verworven met haar romans.
Het verhaal speelt in 2012 in San Francisco. De zeventienjarige Amanda, dochter van Indiana, zit in het laatste jaar van een meisjesinternaat en haalt goede cijfers. De stad aan de Amerikaanse westkust wordt opgeschrikt door een seriemoordenaar die steeds toeslaat. De seriemoordenaar – man of vrouw? – maakt uiteenlopende slachtoffers, van een nachtwaker en een psychiater tot een echtpaar en een rechter. Wat is het verband? Is er een verband? En zoals dat vaker gaat in misdaadfilms en –boeken laat de moordenaar een boodschap aan de wereld achter, als ware het een spel. De afdeling Moordzaken van de politie werkt onder leiding van Bob Martín met man en macht aan de zaak, maar tast eigenlijk in het duister. Ook de FBI mengt zich in de kwestie.
Bob Martín is de ex-man van Indiana en vader van Amanda. De twee hebben een hechte band. Curieus genoeg houdt hij zijn dochter goed op de hoogte van allerlei politiezaken. Vader en dochter zijn aangeslagen, maar storten zich vol op de zaak als Indiana wordt ontvoerd. Voor het echter zover is, neemt Allende uitgebreid de tijd om het verhaal en de karakters vorm te geven.
Indiana Jackson is een bohemienne, een hippie. Met haar sensuele, vrouwelijke vormen brengt ze mannen het hoofd op hol. In haar holistische praktijk werkt ze als alternatief genezer met aromatherapieën en massage. Ze is totaal niet zakelijk ingesteld. Op het vlak van de liefde wordt ze heen en weer geslingerd tussen twee mannen. De verwende Alan Keller, een kunstliefhebber uit een rijke familie die boven zijn stand leeft en Ryan Miller, een oud-Navy Seal, die een been is kwijtgeraakt in de oorlog in Afghanistan en kampt met PTSS. Attilla, zijn oorlogshond, is zijn onafscheidelijke metgezel.
Allende schetst Amanda als een vrij onopvallend en teruggetrokken meisje, zich nog niet bewust van haar schoonheid. Op internet leidt Amanda een groepje jongelui, verspreid over de hele wereld, dat zich bezig houdt met het oplossen van moorden in het 19e-eeuwse Londen van de legendarische seriemoordenaar Jack the Ripper, als spel. Vandaar ook de originele, Spaanse titel van het boek, El juego de Ripper.
Samen met haar internetvrienden en haar opa Blake stort Amanda zich op de moorden die San Francisco in hun greep houden. De vraag is hoe realistisch het is dat een hoofdinspecteur van politie de inhoud van hele politiedossiers met zijn tienerdochter deelt. Het komt de geloofwaardigheid van dit verhaal van Allende niet ten goede.
Het boek is onderhoudend, maar geen pageturner. Het verhaal kabbelt voort; pas op het einde weet Allende wat spanning te brengen door standaard thrilleringrediënten – een gekwelde geest, wraak, heldhaftig optreden van een hoofdpersoon – in het verhaal te verwerken. In die zin is Ripper licht clichématig en weinig verrassend. Jammer is ook dat San Francisco niet meer tot leven komt, een stad die toch zeker tot de verbeelding spreekt. Als thriller is Ripper magertjes. En als roman mogen we meer verwachten van een auteur als Allende.
Uitgeverij Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2014, ISBN 9789028425644, 399 pag., €19,90, vertaling: Rikkie Degenaar
Lees ook de recensie van Allendes nieuwste roman De Japanse minnaar.