Lang geleden ontving La Chispa een ingezonden brief. In nette bewoordingen formuleerde de briefschrijver haar klacht: bij boekbesprekingen verzuimden wij het om de vertaler(s) te noemen. Een doodzonde natuurlijk. Met het schaamrood op de kaken bekenden we schuld en beloofden we beterschap. Sindsdien vermelden we altijd de vertaler.
In Schrijven als een ander. Over het vertalen van literatuur gaat Maarten Steenmeijer (1954), vertaler, hoogleraar Spaanse Letterkunde en cultuur aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en Volkskrant-criticus, uitgebreid in op het ambacht van het vertalen van literatuur.
Aan vertalers wordt vaak – onbewust – voorbijgegaan. En omdat ze meestal onzichtbaar, bescheiden en dienstbaar zijn, krijgen ze weinig media-aandacht. Tel daarbij op een karig honorarium en een onzeker bestaan en het lijkt een weinig benijdenswaardig beroep. Niks daarvan, vindt Steenmeijer, dankzij dit prachtige vak kunnen we literatuur uit de hele wereld lezen. Vertalers moeten meer naar buiten treden, dan volgen erkenning en waardering vanzelf.
De oneven hoofdstukken vormen de kern van het boek en gaan over het idee van literair vertalen. De even hoofdstukken zijn mini-essays, met voorbeelden uit Spaanstalige literatuur. Steenmeijer werpt de vraag op wat literair vertalen is en de rol van de vertaler daarin? Is vertalen mogelijk, of is het een utopische onderneming? De auteur laat verschillende visies aan bod komen.
Vertalen is een verhaal opnieuw schrijven, waarvoor keuzes gemaakt en beslissingen genomen moeten worden. Het is hard werken; lezen en herlezen, schrijven en herschrijven. Een vertaling moet coherent in haar betekenis en vorm zijn, pas dan is het een soevereine tekst, stelt Steenmeijer. In zijn visie mag je van een vertaling hetzelfde verwachten als een oorspronkelijke tekst. Maar een ‘tekst die identiek aan origineel blijft’ is een onmogelijk verlangen, dat nog altijd het denken in vertalersland beheerst.
En moet de vertaler de tekst naar lezer brengen, of andersom? Dit zijn twee verschillende vertaalstrategieën. De vraag of je de tekst moet lezen zoals in de tijd dat hij is geschreven, of doorvertaald moet worden naar het heden, ligt hieraan ten grondslag. In goed geschreven literatuur is taal als muziek volgens Steenmeijer. Hij vergelijkt de vertaler met een coverartiest, die andermans werk in eigen versie vertolkt. Lezen is luisteren.
Literair schrijven is eerst en vooral stijl en ritme, doceert Steenmeijer. Juist daar gaat het vaak mis bij vertalingen. Voor schrijvers is het een eer en blijk van erkenning en waardering als ze worden vertaald. Zo komt er een groter lezerspubliek binnen bereik. Maar een roman is het geesteskind van een schrijver, waarmee voorzichtig mee moet worden omgesprongen. Iedere schrijver en dus ook iedere vertaler heeft zijn eigen stijl. Maar stijl is ongrijpbaar.
Vervolgens is de vraag hoe iemand het werk van een schrijver leest? Daarop heeft niemand invloed, behalve de lezer. In die zin is de betekenis van een literaire tekst instabiel, voorlopig, beweeglijk volgens Steenmeijer, een definitieve tekst bestaat niet. Daarom hebben vertalingen een beperkte levensduur, grofweg dertig jaar. Want taal is altijd in ontwikkeling.
Schrijven als een ander is toegankelijk geschreven en geschikt voor zowel de leek als de professional die geïnteresseerd is in (ver)talen en literatuur. Het boek is helder opgebouwd en Steenmeijer laat verschillende theorieën de revue passeren, geïllustreerd met praktijkvoorbeelden met goede vertalingen en minder geslaagde passages. Uiteraard laat hij de boom, de bloeiperiode van de Latijns-Amerikaanse literatuur met grootheden als Vargas Llosa en García Márquez, niet onbesproken. En de gedetailleerde bespreking van de ontleding van de vertaling van Borges’ gedicht El Gaucho is helder en biedt inzicht in het wezenlijke werk van de vertaler.
Steenmeijer vindt dat vertaalde literatuur ook tot de Nederlandse literatuur behoort, en doet met dit boek een oproep het vertalersgilde de waardering te geven die ze verdient. We mogen ons gelukkig prijzen dat we in Nederland zo’n rijke vertaalcultuur hebben. Onze boekhandels, bibliotheken en boekenplanken thuis zouden heel wat leger zijn zonder Steenmeijer en collegae.
Maarten Steenmeijer, Uitgeverij Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2015, ISBN 9789028426177, 176 pag., €15,95.
Lees hier ook een interview met Maarten Steenmeijer.
Maarten Steenmeijer schreef eerder Mythenbouwers van de Nieuwe Wereld (1996) en Moderne Spaanse en Spaans-Amerikaanse literatuur (2009).