Politiek & Maatschappij

‘Denk je dat er nog indianen zijn?’

29 juni 2019

Auteur: Frank Bron

De gespannen relatie tussen de Dominicaanse Republiek en de Christoffel Columbus

'Denk je dat er nog indianen zijn?'Als de Amerikaanse journalist en schrijver Tony Horwitz (1958 – 27/5/2019) bij toeval een nachtje in Plymouth, Massachusetts, moet doorbrengen, kan hij eindelijk eens een blik werpen op Plymouth Rock. Daar zetten de eerste Europeanen voet aan wal in wat nu de Verenigde Staten zijn. Op zoek naar de rots, zoiets als in Gibraltar denkt hij, loopt hij het monumentje met daarin de steen, gedachteloos voorbij.

Plymouth rock blijkt meer een Plymouth steentje, en Horwitz is niet de enige toerist die teleurgesteld reageert. Een ranger, een parkwachter die toezicht houdt op het monumentje en omgeving, vertelt hem dat veel Amerikanen op school twee belangrijke jaartallen leren: 1492, Columbus ontdekt Amerika, en 1620, de aankomst van de Pilgrim Fathers bij Plymouth. Dat laatste leidde uiteindelijk tot de stichting van de VS. Voor veel bezoekers van Plymouth zijn beide jaren nauw met elkaar verbonden, alsof “Columbus de Pilgrims afzette en terug naar huis zeilde.”

Grinnikend gaat Horwitz terug naar zijn motel: “Amerika, groots in domheid!” Maar al gauw komt hij erachter dat hij zelf nauwelijks meer weet van de eerste, door Europeanen geschreven hoofdstukken van de Amerikaanse geschiedenis, dan beide jaartallen. Er was ook nog iets met Jamestown, en Pocahontas natuurlijk en… Hiawatha?

Weer thuis is veel informatie gewoon aanwezig in de lokale bibliotheek. Zo blijken de Pilgrim Fathers bij lange na niet de eerste Europeanen die in de VS landden. Waarom was hem dat allemaal zo onbekend? Sterker nog, waarom lijken al zijn landgenoten massaal aan geheugenverlies te leiden, waarom heeft niemand enig idee wat er tussen 1492 en 1620 gebeurde?

Horwitz besluit op onderzoek uit te gaan, ook buiten de VS. Tenslotte bereikten de Vikingen Canada (Newfoundland) al rond het jaar 1000 en werd de eerste Europese stad in het werelddeel in 1496 gesticht op het Caribische eiland Hispaniola. Die stad was Santo Domingo (naar Sint Dominicus), nu de hoofdstad van de Dominicaanse Republiek. Over zijn zoektocht naar het verleden schreef hij een hilarisch boek, A Voyage Long and Strange.

Pico Bello

Als Horwitz het spoor van Columbus op wil pakken in de Dominicaanse Republiek, ligt het vliegveld in het donker vanwege een stroomstoring. Nog voordat hij in zijn hotel aankomt, heeft hij al door dat er in dit land eigenlijk niets functioneert, of in elk geval niet op een voor hem logische manier. Logisch denken wordt ook belemmerd door de klamme, tropische hitte die zijn pennen doen lekken en het dragen van een bril onmogelijk maakt. “Binnen een paar minuten nadat ik uit mijn hotel stapte, was ik een klam, met inkt bevlekt wrak geworden.” De inwoners van de stad hebben nergens last van en slagen er de hele dag in om er pico bello verzorgd bij te lopen, ondanks de chaos om hen heen.

Ook Columbus paste niet bij het land. Hij was een Italiaanse zeevaarder, voor de Spaanse koning op weg naar Azië, en heeft tot het eind van zijn leven niet geweten dat hij in Amerika geweest is, laat staan dat hij een nieuw werelddeel ‘ontdekt’ had. En dat is slechts een van de bizarre ontdekkingen die Horwitz doet tijdens zijn lange en vreemde reis.

Al snel na zijn eerste landing in de Bahama’s in oktober 1492, leerde Columbus tabacosin wat nu de Dominicaanse Republiek is, kennen. Nog steeds zijn tabak en tabaksproducten zoals sigaren, een belangrijk exportproduct van de ‘DR’ zoals het land meestal genoemd wordt. Columbus was echter niet tevreden met de ‘ontdekking’ van de tabak, hij wilde goud. Als dat er niet was, was zilver ook goed, maar hij had zijn sponsors, koning Ferdinand en koningin Isabella beloofd zo veel goud mee terug te brengen van zijn reis naar Azië via het westen, dat ze er een nieuwe kruistocht van konden betalen.

Gehuurd bootje

Columbus was niet alleen goed in het overtuigen van anderen, hij slaagde er ook steeds weer in zichzelf te overtuigen dat hij God aan zijn zijde had. Toen zijn vlaggenschip de Santa María met kerst 1492 aan de grond liep voor de noordwestkust van wat hij ‘Het Spaanse Eiland’ (Hispaniola) noemde, zag hij dat als een goddelijke aanwijzing dat hij hier, met behulp van het hout van de Santa María, een stad moest bouwen omdat dat de beste plek van het eiland was en bovendien “dicht bij de goudmijnen”. De nederzetting werd Villa de la Navidad (‘Kerststad’) genoemd. Al had het slechts 39 inwoners, het was de eerste Europese nederzetting in de Amerika’s na de tijdelijke dorpen van de Vikingen 500 jaar eerder en ligt in wat nu Haïti is.

Na een, zeker vergeleken met latere Europese verkenningen, relatief vreedzame tocht vertrok Columbus met zijn twee overgebleven schepen vanaf Hispaniola terug naar Spanje, waar hij op 15 maart 1493 aankwam als gevierd ontdekkingsreiziger. Trots toonde hij de meegenomen indianen, papegaaien, zoete aardappelen en andere nieuwigheden aan koningin Isabella. Veel goud had hij nog niet gevonden, maar dat was er zeker. Met die begeerde grondstof in het vooruitzicht kreeg Columbus gedaan dat hij opnieuw een missie kon uitrusten, ditmaal een betere dan twee schuitjes en een met geleend geld gehuurd bootje. Later dat jaar vertrok hij opnieuw westwaarts, nu als Kapitein-Generaal van een vloot van 17 schepen en met 1200 mensen aan boord, plus paarden en vee. De kolonisatie ging beginnen, met de opdracht van het katholieke koningspaar Ferdinand en Isabella om de rijkdom van Hispaniola naar Spanje halen en de bewoners te kerstenen.

Bij terugkeer in La Navidad bleek de nederzetting platgebrand en alle inwoners gedood. Columbus begreep via de eerder meegenomen inheemsen, die inmiddels konden tolken, dat dit hun straf was nadat ze elk vijf vrouwen ‘voor hun eigen plezier’ ontvoerd hadden. Inmiddels was hij erachter gekomen dat de goudmijnen van Cibao meer naar het oosten lagen en dus stichtte hij daar La Isabela, genoemd naar de Spaanse koningin, ondanks de moerassen ter plaatse.

‘Vloek van Columbus’

Inderdaad kwam een vroege verkenningsmissie naar het binnenland van wat nu het noorden van de DR is, terug met goudklompjes. Meteen verdwenen alle min of meer vreedzame bedoelingen van Columbus en zijn mannen en alle middelen werden ingezet om meer goud te vinden. Geweld en dwangarbeid deden hun intree en Columbus trad niet op tegen machtsmisbruik. Hij was in het algemeen een slechte administrateur: op zee was hij in zijn element, aan land als een vis op het droge.

Hij gaf zijn broer Diego de opdracht de tweehonderd hutten en huisjes van La Isabella te beheren, de meegebrachte zaden te planten en de mijnen van Cibao te vinden, en vertrok zelf naar wat nu Jamaica en de zuidkust van Cuba zijn. Bij zijn terugkeer vijf maanden later was La Isabela in chaos: niemand wilde kikkererwten planten als je ook goud kon vinden. Helaas bleek dat goud er niet te zijn, behalve in kleine hoeveelheden door rivierzand te zeven. De inheemse bevolking werd gedwongen aan het werk gezet om goudstof uit de rivieren te halen en alsof de relatie tussen indringers en inheemsen toen nog niet slecht genoeg was, besloot Columbus 550 “van de beste mannen en vrouwen” naar Spanje te sturen en daar als slaaf te verkopen. Bijna de helft overleefde de overtocht niet, het grootste deel van de overlevenden stierf kort na aankomst. “Ze waren niet erg winstgevend”, schreef een klerk die de verkoop bijwoonde, “want de meesten stierven kort na aankomst in een land dat hen niet beviel”.

Ondertussen verging het de Spanjaarden in La Isabela niet veel beter. Al in 1496 lieten de weinige overlevenden de nederzetting aan de noordkust in de steek en vertrokken naar een nieuwe stad aan de zuidkust, eerst Nieuw Isabella (Isabela Nueva) genaamd, maar al gauw bekend onder haar huidige naam, Santo Domingo, de eerste Europese stad in de Nieuwe Wereld. Min of meer goede bedoelingen die in chaos en geweld eindigen, worden in de DR nog steeds ‘de vloek van Columbus’ genoemd zoals Horwitz al snel begrijpt. Hun ‘ontdekker’ is er dan ook beduidend minder populair dan hij van tevoren gedacht had.

Vuurtoren zonder licht

Al snel begonnen ook de autoriteiten in Spanje te twijfelen aan Columbus’ capaciteiten om goud of desnoods andere grondstoffen voor het moederland te vinden, en met de bekeringen ging het ook niet zo goed. De chaos in de kolonie Hispaniola was zo groot, dat Columbus tijdens zijn derde reis zelfs in de boeien werd geslagen en naar Spanje afgevoerd. Hoewel zijn gevangenschap van korte duur was, raakte hij veel voorrechten kwijt en mocht hij tijdens een vierde reis die hij uiteindelijk toch nog kon maken, zelfs geen voet aan wal zetten in Hispaniola.

Begin 16e eeuw was de grote ontdekkingsreiziger volgens zijn laatst bewaarde brief aan het Spaanse koningshuis “blut, alleen, ziek en dagelijks in afwachting van de dood.” Hij overleed in 1506. Geen wonder dat Tony Horwitz, ruwweg vijf eeuwen later, geen autoriteiten te spreken kan krijgen als hij in Santo Domingo wil beginnen met zijn onderzoek. Hij krijgt hulp van gids Carlos die zo om geld verlegen zit dat hij zelfs mee wil werken aan een verhaal over de oorzaak van de nationale fucu (vloek), Cristóbal Colón, oftewel Christoffel Columbus.

Ze beginnen hun zoektocht bij het enorme monument dat de regering van de DR aan de oostkant van de Ozama-rivier liet bouwen voor Columbus ter gelegenheid van het vijfde eeuwfeest van de ‘ontdekking’ van Amerika in 1992. Deze faro a Colón(vuurtoren voor Columbus) is een enorm gebouw van gewapend beton, 210 meter lang, 59 meter breed en tien verdiepingen hoog. Naast een monument voor Columbus is het ook bedoeld als museum van de wereld. Het is gebouwd in de vorm van een enorm kruis en heeft 150 schijnwerpers met lichtstralen die tot op kilometers afstand zichtbaar zijn – tenminste, als er elektriciteit is en als die gebruikt kan worden voor de faro.

Volgens Horwitz had de toenmalige Dominicaanse dictator Joaquín Balaguer bijna de hele nationale cementproductie en 100 miljoen dollar overheidsfondsen in het project gestopt. De fucu sloeg al tijdens de testfase toe toen de 300.000 watt kostende lichtshow de rest van de stad in het donker zette. Duizenden trokken de straten op om te demonstreren tegen dit megalomane project, Balaguer’s zus viel dood neer een paar uur nadat ze de vuurtoren had bezocht en bij Paus Johannes Paulus II, die de opening zou verrichten, werd kanker geconstateerd. Bovendien leek deze laatste zich te schamen zich met een dergelijke vuurtoren zonder licht in te laten.

Om de vuurtoren heen staat nu een muur van bijna twee meter hoog, om de sloppenwijken ernaast aan het oog van de (weinige) bezoekers te onttrekken. Van binnen zijn de vier betonnen armen als diepe, donkere ‘canyons’ en waar ze samenkomen, in het centrum van het kruis, staat Columbus’ crypte als een mausoleum. Het is gemaakt van kunstig bewerkt Italiaans marmer “als een speelgoed kathedraal in een gevangenis”. Er staat slechts een bewaker naast de stoffelijke resten van de grote zeevaarder – hoewel deze naar verluidt ook begraven ligt in Cuba en in Spanje.

Grote verrassing

Puur bij toeval stuiten Horwitz en Carlos op Teódulo Mercedes, de beheerder van het museum, “betrapt bij het uitoefenen van zijn baan”. Hij vertelt hen dat een paar dagen later de crypte geopend zal worden om door middel van een DNA-test voor eens en voor altijd duidelijk te maken dat het hier Cristóbal Colón is die hier begraven ligt en niet zijn broer Diego of iemand anders. Of een Amerikaanse schrijver, bewonderaar van Columbus en van de DR, daarbij aanwezig mag zijn? “Natuurlijk. Bereid u voor op een grote verrassing.”

Op 12 oktober, Columbus-dag, staat Tony Horwitz ruim op tijd en overvloedig zwetend klaar voor de ceremonie, waarbij om elf uur de crypte geopend zal worden. Hij heeft twee vertalers geregeld voor het geval er een niet komt, een opnameapparaat voor als ze allebei niet komen, een camera en een portemonnee vol geld voor eventuele fooien. Maar als eindelijk, na uren vertraging en veel moeite, de kist geopend wordt, slaat de vloek van Columbus weer toe: Horwitz staat te ver naar achteren om in de kist te kunnen kijken, zijn camera boven zijn hoofd weigert dienst en als hij dichter naar de kist toe schuifelt beginnen de toespraken. Die worden onderbroken door uitnodigingen aan Horwitz om individueel met hoogwaardigheidsbekleders te spreken. Hoe comfortabel de gesprekken in de airconditioned kantoortjes van de faro ook zijn, uiteindelijk komt hij pas terug bij de crypte als de klaptafeltjes alweer opgevouwen worden. En de grote verrassing waar Teódulo Mercedes het over had? Trots vertelt deze dat de Spaanse ambassadrice voor het eerst bij de viering van Columbus-dag aanwezig was. Maar dat was puur toeval, vertelt deze later aan Horwitz.

Heilige Gat

Eveneens bij toeval ontmoet hij Caonabo, genoemd naar de 15e-eeuwse Taino leider die de Spanjaarden bij hun eerste nederzetting, La Navidad, in de pan had gehakt. Het liep slecht met hem af, maar vijf eeuwen later spreekt een krantenverkoper die naar hem is vernoemd Engels en biedt aan Horwitz mee te nemen naar het beroemde Heilige Gat, een paar uur rijden in een gammele Daihatsu naar het noorden. Uiteindelijk komen ze aan in Santo Cerro, in de vlakte die tegenwoordig Cibao heet. Hier versloeg in 1495 een klein leger Spanjaarden een enorme inheemse legermacht, mede dankzij de verschijning van de Maagd Maria op een plek waar de Spanjaarden eerder een kruis op een heuvel geplaatst hadden. Omdat het gat waar het kruis gestaan had het eerste bedevaartsoort van de Amerika’s werd, is er een kerk overheen gebouwd. Het heiligdom zelf is een ondiep gat in de kerkvloer met stof en een steentje op de bodem en een offerkistje aan de rand.

Heuvelafwaarts liggen de ruïnes van Concepción de la Vega, waar ooit het eerste klooster van Hispaniola was. De lokale gids, die hen een serie begraven skeletten laat zien uit de beginjaren van de Europese kolonisatie, vertelt dat ze de eerste bezoekers in maanden zijn. Horwitz vraagt wat hij denkt van Columbus. De jonge gids kijkt hem spottend aan en antwoordt met een wedervraag: “Denk je dat er nog indianen zijn?” Caonabo vertaalt: ‘We zijn niet meer zo naïef als de indianen vroeger toen we ons voor een paar belletjes in de luren lieten leggen. “Columbus was een hijo de puta (hoerenzoon) en nog steeds onderdrukken de Spanjaarden de Dominicanen, nu via hun gehate elektriciteitsbedrijven. Uit protest betaalt niemand de rekening.”

Tony Horwitz: A Voyage Long and Strange. On the trail of Vikings, conquistadors, lost colonists and other adventurers in early America. Henry Holt and Company, New York, 2008

Deze bijdrage is onderdeel van de Special Dominicaanse Republiek, zomer 2019.

Gerelateerde berichten

Aymara, migratieonderzoek en zelfreflectie in noord-Chili

Aymara, migratieonderzoek en zelfreflectie in noord-Chili

Mijn naam is Mariela Miranda van Iersel, en zoals je uit mijn twee achternamen kunt afleiden, ben ik half Chileens en half Nederlands. Gemotiveerd door mijn ervaring als vrijwilliger in sociale integratieprogramma’s, vertrok ik in 2017 van het Chileense huis uit mijn kindertijd naar Nederland voor een interdisciplinaire bachelor in de sociale wetenschappen en economie. In de hoop verder te leren over maatschappelijke uitdagingen, en vooral ook dingen die ik dácht te weten in vraag te stellen, begon ik aan een master in ontwikkelingsstudies aan het International Institute of Social Studies (ISS). Deze opleiding hielp me de real-world uitdagingen die me aan het hart gaan te verbinden aan wetenschappelijke theorieën en beide verder te verkennen door middel van onderzoek.

Lees meer
Uitzending Spoorloos 1 november over geroofde Argentijnse baby’s

Uitzending Spoorloos 1 november over geroofde Argentijnse baby’s

De uitzending was woensdagavond 1 november, maar kan op Uitzending gemist worden teruggekeken. In de laatste uitzending van dit seizoen vertelt de in Nederland woonachtige Ana haar verhaal. Tien jaar geleden werd middels DNA-onderzoek vastgesteld dat zij tot de zogenaamde roofbaby’s behoort. Haar beide ouders zijn tijdens de Videla-dictatuur vermoord. Haar moeder was vijf maanden zwanger toen zij werd gearresteerd. Op één klein berichtje kort na haar arrestatie werd nooit meer iets van haar vernomen. Haar dochter Ana is geadopteerd, iets dat zij pas op 36-jarige leeftijd te horen kreeg.

Lees meer
agsdix-null

Politiek & Maatschappij

agsdix-null

Kunst & Cultuur

agsdix-null

Vrije tijd & Toerisme

agsdix-null

Economie & Ondernemen

agsdix-null

Milieu en Natuur

agsdix-null

Onderzoek & Wetenschap

Blijf op de hoogte

Adverteren op onze website?

Dat kan! Tegen een scherp tarief plaatsen wij uw advertentie.

Ontvang onze nieuwsbrief

Schrijf u in en ontvang onze digitale nieuwsbrief met een overzicht van onze nieuwe artikelen.

Volg ons op social media

Wees als eerste op de hoogte van nieuwe artikelen en deel artikelen met uw netwerk.

Share This