Guatemalteekse militairen met een verleden in het 36-jaar durende bloedige gewapend conflict schrijven opnieuw geschiedenis. Generaal Otto Pérez Molina trad op 14 januari aan als de nieuwe democratisch verkozen president van Guatemala. Een andere ex-generaal, Efrían Ríos Montt, verloor diezelfde dag zijn immuniteit omdat hij niet werd herverkozen als volksvertegenwoordiger. Elf jaar nadat mensenrechtenorganisaties een klacht tegen hem indienden, staat hij terecht voor beschuldigingen van genocide en misdaden tegen de mensheid.
Via een staatsgreep in 1982 greep de militair Ríos Montt de macht. Zijn 17 maanden durende bewind wordt omschreven als de bloedigste periode in de geschiedenis van het gewapend conflict (1960 – 1996) in Guatemala. Aangezien het toenmalige leger geen vat kreeg op de guerrilla besloot Ríos Montt “de vis het water te ontnemen”. Het leger verwoestte gehele inheemse dorpen omdat ze ervan verdacht het gewapende verzet te steunen. Mannen, vrouwen, kinderen en zelfs foetussen werden gruwelijk gefolterd en vermoord. Analisten beschouwen Ríos Montt als de bloedigste dictator in de recente geschiedenis van Latijns Amerika, gerekend naar het aantal vermoorde personen per capita.
De mensenrechtenorganisatie Asociación Justicia y Reconciliación spande in 2000 een rechtszaak aan tegen Ríos Montt en andere militaire bevelhebbers als verantwoordelijken voor meer dan zeshonderd massamoorden. Bij de laatste verkiezingen verloor Ríos Montt na zestien jaar niet alleen zijn zetel in het parlement, maar ook zijn onschendbaarheid. Hij bood zich vrijwillig aan bij het gerecht. In de rechtszaak die op 26 januari tegen hem aanvangt, wordt Ríos Montt door het openbaar ministerie verantwoordelijk geacht voor genocide en misdaden tegen de mensheid en voor minstens honderd massamoorden in de inheemse regio Ixil, waarbij 1771 personen het leven lieten.
In eerdere interviews beweerde Ríos Montt dat hij nooit bevel heeft gegeven voor deze massamoorden. Zijn advocaat, Gonzalo Rodríguez Gálvez, verklaarde aan de Guatemalteekse krant Prensa Libre dat zijn cliënt niet verantwoordelijk is aangezien hij nooit fysiek aanwezig was. In 2009 lekte echter “Plan Sofía” uit. Dit militaire counter-insurgency plan bewijst dat onder Ríos Montt in 1982 de verwoesting van Ixil, een berggebied in de provincie Quiché, met voorbedachte rade en medeweten van de bevelhebbers plaatsvond.
Na het tekenen van de vredesakkoorden in 1996 besloot een vredescommissie van de Verenigde Naties dat het leger schuldig was aan genocide van de Mayabevolking in Ixil. Hetzelfde rapport oordeelde dat gedurende het 36-jaar durende gewapende conflict 200.000 personen het leven lieten. Het leger was verantwoordelijk voor 93 procent van de slachtoffers en 626 massamoorden.
In Guatemala is deze rechtszaak historisch. Niet alleen omdat Ríos Montt internationaal berucht is voor de misdaden die zijn begaan onder zijn bewind, maar vooral omdat dit een grote stap is in de strijd tegen de straffeloosheid in Guatemala. In een land waar 98 procent van de misdaden onbestraft blijft, boekten rechtszaken omtrent het gewapend conflict en genocide maar weinig vooruitgang. Sinds het aantreden in 2010 van Claudia Paz y Paz als hoofd van het Openbaar Ministerie kwam daar verandering in. Enkele daders van massamoorden ten tijde van het gewapend conflict werden reeds veroordeeld. Sinds vorig jaar loopt er een rechtszaak tegen twee generaals in ruste. Een derde generaal, en bevelhebber na de staatsgreep tegen Ríos Montt, werd te ziek geacht om terecht te kunnen staan.
Hoewel de gloednieuwe president Otto Pérez Molina beloofde Claudia Paz y Paz te blijven steunen, wordt de rechtszaak ook als een test voor de onafhankelijkheid van justitie onder zijn bewind gezien. Mensenrechtenorganisaties beschuldigden de president, een voormalige generaal, van oorlogsmisdaden. Pérez Molina was onder andere commandant in Ixil gedurende het bewind van Ríos Montt. De beschuldigingen tegen hem zijn nooit volledig onderzocht en harde bewijzen van zijn verantwoordelijkheid zijn moeilijk te vinden.