Column Colombia

Belisario, de nederige president

18 december 2018

Auteur: Nico Verbeek

Het was in de tijd dat ik elke zaterdag ging rondkijken in het zuid-westen van het departement Antioquia voor het kopen van een finca. Zo kwam ik ook in het landelijke Amagá terecht, een stadje op zo’n veertig kilometer van Medellín. In een van de gehuchten in de buurt ontmoette ik een plattelander die me trots meenam naar een boerderijtje in de buurt.

Het was een armoedige woning of beter gezegd ‘hut’, zoals de meeste in de dorpjes op het platteland van Antioquia: met muren van kale bakstenen, een vloer van aangetrapte aarde, twee of drie precaire vertrekken, gescheiden door gordijnen, een primitieve keuken met een fornuis dat werkte op brandhout.

Trots vertelde de man me dat in deze woning een beroemde Colombiaan was geboren, zíjn voormalige buurman: Belisario Betancurt, van 1982 tot 1986 president van de Republiek van Colombia.

Deze week moest ik aan dit moment denken, toen ik hoorde over het overlijden van ex-president Betancurt en de necrologieën las die over hem waren geschreven. Hij was zijn leven begonnen in het voor mij bekende gehucht El Morro, in de bergen van Antioquia, op 4 februari 1923. Maar liefst 95 jaar oud zou hij worden. En hij zal ook in de herinnering van de meeste Colombianen blijven voortleven als een van de populairste ex-presidenten uit de recente geschiedenis.

‘Echte’ schoenen dragen

Het leven van Belisario Betancurt leest als een roman. Hij werd geboren in extreme armoede, in een familie waar gebrek aan alles was, zoals hij zelf in interviews vertelde: van schriften, potloden, dekens, kaarsen tot arepa’s en yucca’s. Zijn vader was een arriero (muilezeldrijver), een van de traditionele beroepen in Antioquia. In de periode dat er nog geen wegen en vrachtwagens bestonden, vormden de precaire bergpaden die door de bergketen Cordillera Central liepen, de enige verbindingen tussen dorpen en steden. En het waren de muilezels en arrieros die gebruik maakten van die eerste ‘wegen’ om de benodigde goederen en producten naar de klanten te krijgen.

Zijn ouders kregen 22 kinderen, maar slechts vijf ervan wisten de kindertijd te overleven. Belisario was de tweede in de rij en omdat zijn oudere broer Belisario was gestorven, doopten ze hem met dezelfde naam. Dat zou een levenslange frustratie blijven, want het voelde alsof hij het leven had gestolen van z’n gestorven broer. Als oudste kind had hij wel het voorrecht om als eerste ‘echte’ schoenen te dragen. Hij herinnerde zich dat als een van de weinige privileges uit zijn kindertijd.

Zijn vader had vier muilezels en als jongen hielp hij z’n vader met dat werk. Hij ging dan met hem op pad en als ze dan in de avond in de afgelegen fondas (herbergen) aankwamen om uit te rusten, pakte Belisario z’n schrift tevoorschijn en leerden hij van een van de ‘gestudeerde’ arrieros lezen, schrijven en rekenen.

Gekopieerd door Obama

Dankzij de invloed van een priester-familielid mocht hij naar het seminarie in Yarumal, een koude gemeente in het noorden van Antioquia. Een belangrijke reden was ook dat z’n katholieke vader wilde dat hij priester zou worden en een nog belangrijkere reden was dat het onderwijs in het seminarie gratis was.

Maar hij zou z’n opleiding daar nooit afmaken, omdat hij rebelleerde tegen het dictatoriale regime dat het hoofd van het instituut op de arme jongens uitoefende. Hij besloot naar Medellín te verhuizen. Daar leidde hij een tijdje een leven van twaalf ambachten en dertien ongelukken. Hij deed van alles om te overleven: hij werkte als ober in de kroegen en bars van de roemruchte rosse wijk Guayaquil, hij zong en speelde tiple (soort gitaar) om een fooi van de gasten te verdienen. Uiteindelijk wist hij een beurs te krijgen en kon daarmee naar de Universidad Pontificia Bolivariana (UPB), de katholieke universiteit van de stad, waar hij uiteindelijk afstudeerde als advocaat.

In 1982 en na verschillende mislukte pogingen in de jaren ervoor, slaagde hij erin namens de Conservatieve Partij gekozen te worden tot president. Dat lukte na een nek-aan-nek race met de liberale kandidaat Alfonso López Michelsen. Z’n verkiezingscampagne voerde hij met de slogan Sí se puede (later gekopieerd door onder andere president Obama van de Verenige Staten: yes we can), wat zoveel betekende als: ‘Het kan wél!’ Waarmee hij bedoelde te zeggen: vrede is wel degelijk mogelijk in ons verdoemde land. Hij was als eerste president in de geschiedenis bereid om te onderhandelen over een vredesakkoord met de guerrillagroepen: Farc, ELN en M-19.

Hij kondigde een amnestie af voor alle guerrillero’s en stond toe dat de Farc een politieke partij oprichtte, de UP (Unión Patriotica), die ook daadwerkelijk aan de verkiezingen meedeed. Maar zijn verwoede pogingen de definitieve vrede te bereiken mislukten. Het leger en de generaals bleven zich verzetten, de bestanden werden van twee kanten verbroken en honderden leden van de UP werden vermoord.

Zoon van een nederige plattelander

Aan het einde van zijn regering kondigde hij aan dat hij zich, als ex-president, niet meer met de politiek zou bemoeien en hij heeft zich daar altijd aan gehouden. In plaats daarvan wijdde zich aan de kunsten en aan de literatuur: hij schreef boeken, gedichten en steunde alle mogelijke culturele projecten.

En het feit dat hij zich ook werkelijk aan die afspraak hield, de rest van zijn leven, was het beste bewijs dat hij inderdaad geen politicus meer was. Hij hield zich verre van de dagelijkse politieke strijd en wilde op geen enkele manier meer invloed hebben op zijn eigen politieke partij.

Dit in tegenstelling tot de rest van de ex-presidenten van de laatste jaren (César Gaviria, Ernesto Samper, Andrés Pastrana, Álvaro Uribe) die zich, nadat hun termijn erop zat, toch meenden te moeten mengen in de politiek, vaak op een onverantwoordelijke en schadelijke manier, alsof ze als president al niet genoeg ellende hadden aangericht.

Hulde voor Belisario Betancurt, zoon van een nederige plattelander uit Amagá, die als president een pionier was van de verzoening met de guerrilla en indirect als wegbereider kan worden gezien voor het uiteindelijke vredesakkoord tussen de regering en de Farc, dat meer dan dertig (!) jaar na Belisario’s eerste pogingen, alsnog een feit werd…

Gerelateerde berichten

De jungle in de Colombiaanse literatuur

De jungle in de Colombiaanse literatuur

Het is dit jaar precies honderd jaar geleden dat José Eustasio Rivera (1888 – 1928) La vorágine publiceerde, een roman waarin de Colombiaanse jungle de hoofdrol speelt en die tegenwoordig tot de canon van de Colombiaanse literatuur behoort. En dus ook verplichte lectuur op de middelbare scholen in Colombia en dat heeft het imago van de roman niet veel goed gedaan. La vorágine (vrij vertaald: De maalstroom) staat voor moeilijk, weinig toegankelijk proza, in ieder geval lectuur die een scholier niet voor z’n plezier leest.

Lees meer
Griselda Blanco, de Zwarte Weduwe

Griselda Blanco, de Zwarte Weduwe

Griselda Blanco (1943-2012) was een van de meest gewelddadige drugshandelaren in de Colombiaanse maffiageschiedenis. Ze had de naam een gewetenloze moordenaar te zijn en verschillende vendetta’s te hebben veroorzaakt, zowel in Colombia als in het Miami rond 1980, de jaren van Miami Vice. Ze werd omschreven als zeer bezitterig en extreem jaloers, op het randje van het abnormale. Ook zou ze honderden doden op haar geweten hebben, onder wie haar drie echtgenoten, vandaar haar bijnaam Zwarte Weduwe.

Lees meer

Blijf op de hoogte

Adverteren op onze website?

Dat kan! Tegen een scherp tarief plaatsen wij uw advertentie.

Ontvang onze nieuwsbrief

Schrijf u in en ontvang onze digitale nieuwsbrief met een overzicht van onze nieuwe artikelen.

Volg ons op social media

Wees als eerste op de hoogte van nieuwe artikelen en deel artikelen met uw netwerk.

Share This