De limousine vertrok donderdag 14 maart vanaf vliegveld José Maria Córdoba in Rionegro, met bestemming Caracas. Op het kaartje stond dat het een bijzondere bestelling betrof van een bevriend buitenlands staatshoofd. Het voertuig had er toen al een rit van meer dan een uur opzitten, over de slingerende wegen van Medellín (1479 meter boven zeeniveau) naar Rionegro (2125 meter boven zeeniveau).
De Lincoln-limousine was het trotse bezit van begrafenisonderneming San Vicente uit Medellín en was volgens ingewijden vrijwel enig in zijn soort. Het bijzondere was vooral dat het raampjes had in de achterkant, waardoor nabestaanden de doodskist ook nog tijdens de processie naar de laatste rustplaats live konden aanschouwen.
In Rionegro ging de limousine in een groot Hercules transportvliegtuig en begon hij aan de reis naar de Venezolaanse hoofdstad Caracas. Een paar uur later mocht het voertuig weer gewoon op vier wielen verder, nu in de richting van de Militaire Academie, in het centrum van de Venezolaanse hoofdstad. Het begon al donker te worden toen de limousine op de plaats van bestemming aankwam.
Het nieuwe staatshoofd van Venezuela, Nicolás Maduro, had eerder die dag z’n treurende landgenoten verrast met de trieste mededeling dat het stoffelijk overschot van zijn voorganger helaas toch niet gebalsemd kon worden en dat hij niet bijgezet zou worden in het pantheon van de nationale helden van Venezuela. Om dat een beetje goed te maken, dacht Maduro misschien toen aan die prachtige auto uit Medellín.
De nacht van donderdag op vrijdag bracht de limousine door op een parkeerplaats achter de Militaire Academie. Maar vrijdag was het eindelijk zover. Toen mocht hij aan het werk en doen waarvoor hij was ingevlogen. Als onderdeel van een plechtige stoet bracht hij president Chávez naar zijn laatste rustplaats: het Cuartel de la Montaña. Van daaruit had kolonel Hugo Chávez in 1992, toen hij nog een idealistische officier was, zijn mislukte staatsgreep gepleegd tegen toenmalig president Carlos Andrés Pérez. Als eerbetoon aan dat historische feit was de kazerne inmiddels omgetoverd tot een historisch museum.
Voor de begrafenisprocessie waren kosten noch moeite gespaard. De limousine moest een afstand afleggen van twaalf kilometer en reed met een slakkengang door de belangrijkste straten van de Venezolaanse hoofdstad. Onderweg stonden partijgenoten van Chávez in dikke rijen op de berg te wachten, om een laatste glimp op te vangen, door het raampje achterin, van de man die voor hen vader des vaderlands was geweest en niet minder dan een nationale held. De meesten hieven hun arm om te salueren, sommigen konden hun tranen niet bedwingen.
Na dit bijzondere buitenlandse avontuur mocht de limousine weer terug naar huis, in Medellín. De stad die twee weken ervoor nog was uitgeroepen tot meest innovatieve stad ter wereld. Dat ging over innovatie in mobiliteit en stadsvernieuwing en had niets te maken met vernieuwing in de begrafenissector.