Juan Manuel Santos werd vandaag, geheel volgens de verwachtingen, gekozen tot de nieuwe president van Colombia. Op 7 augustus aanstaande moet Álvaro Uribe het paleis van Nariño verlaten en het commando overdragen aan Santos. Volgens insiders wil Uribe echter helemaal nog van geen opgeven weten en telt hij de dagen af (“ik heb nog vijfenveertig dagen…”).
Antanas Mockus verloor precies met de marge die door de enquêtebureaus was voorspeld: 27,5 tegen 69 procent. In zijn toespraak na de uitslag feliciteerde Mockus zijn tegenstander en vatte de toekomstige relatie van de Groene Partij met de nieuwe regering in twee woorden samen: onafhankelijkheid en samenwerking. Hij beloofde het goede van het nieuwe beleid te steunen en zich te verzetten tegen de misstappen. Een vrij voorspelbare aankondiging natuurlijk, want dat zou elke oppositiepartij zeggen. De grote vraag is of de Groenen als nieuwe partij zullen overleven en bij de verkiezingen over vier jaar nog zullen bestaan.
De grote tegenvaller van de verkiezingen was de lage opkomst, rond de 45 procent, een percentage dat lager was dan bij de eerste ronde, terwijl het normaal gesproken omgekeerd is. Er waren drie omstandigheden die tegen een hoge opkomst samenspanden. Allereerst ging bijna iedereen er eigenlijk al vanuit dat Santos zou winnen en dat motiveerde niet om de gang naar de stembus te maken. Natuurlijk was er het voetbal. De wedstrijd Brazilië-Ivoorkust was van half twee tot half vier ‘s middags, terwijl de stembussen al om vier uur dicht gingen. En dan te bedenken dat Colombianen de gewoonte hebben om alles tot het laatste moment uit te stellen, met als gevolg dat talrijke burgers nog snel om half vier richting stembureau snelden. Ten slotte zat vandaag ook het weer niet mee: in vrijwel het gehele land regende het bijna de hele dag.
Ik had de uitslag al zien aankomen en mijn teleurstelling was daarom lang niet zo groot als drie weken geleden. Ik wist bovendien nog een klein (persoonlijk) succesje te boeken: ik slaagde erin mijn echtgenote ervan te overtuigen op Mockus te stemmen, waarschijnlijk als enige van mijn zeer uribistische schoonfamilie.