Mexicaanse archeologen hebben voor de kust van het schiereiland Yucatán de resten gevonden van een slavenschip uit de 19de eeuw. Het schip, genaamd La Unión, vervoerde zowel passagiers als menselijke koopwaar voor de slavenhandel naar Cuba, en leed schipbreuk na een fataal ongeluk.
Alhoewel de ontdekking in 2017 werd gedaan, duurde het drie jaar voor de archeologen de bijzondere vondst bekendmaakten. Na drie jaar onderzoek maakt het Nationale Instituut van Antropologie en Geschiedenis in Mexico (INAH) bekend dat het om een stoomschip gaat. Het schip vervoerde maandelijks zo’n 25 á 30 Maya’s uit Mexico naar Cuba, waar ze tussen 1855 en 1861 verplicht werden om in de suikerplantages te werken. Dit gebeurde gedurende een oorlog dat bekend staat als Guerra de Castas, die begon toen de inheemse bevolking van Yucatán in 1847 in opstand kwam tegen de blanke elite en de Mexicaanse regering. De oorlog duurde tot 1901 en er wordt geschat dat het zo’n vier miljoen mensen het leven kostte.
Het is een belangrijke vondst, omdat er nooit eerder in Mexico een slavenschip is gedocumenteerd. De stoomboot La Unión was in het bezit van een Spaans bedrijf genaamd Zangroniz Hermanos y Compañía, gevestigd in La Habana sinds 1854. Een jaar later kreeg het bedrijf toestemming om het schip te gebruiken voor de handel uit Mexico. Deze voer langs Sisal, Campeche, Verzacruz en Tampico. Op La Unión konden passagiers boeken voor de eerste, tweede, en derde klasse. Daarnaast vervoerde het schip koopwaar zoals henequen (vezels van de agave plant), leer en hertenhuiden. En op illegale wijze en in verborgen ruimtes werden dus ook Maya-slaven getransporteerd. In oktober 1860, een jaar voor het schip in zee zonk, werd in Campeche ontdekt dat La Unión 29 Maya-slaven vervoerde, waaronder kinderen van zeven á tien jaar oud. Helaas betekende dit niet het einde van de slavenhandel.
Volgens Helena Barba Meinecke, archeologe van INAH, werd iedere slaaf aan tussenhandelaren verkocht voor 96 eurocent, en in La Habana doorverkocht voor zes euro per man en vier en een halve euro per vrouw. De slavenboot leed schipbreuk op 19 september 1861 terwijl deze richting Cuba voer, wat bewijst dat de slavernij nog niet voorbij was ondanks een verbod hierop in Mexico uit 1829.
De archeologen konden de boot identificeren aan de hand van de stoomketel, die tot ontploffing kwam waardoor het schip in brand vloog. Ook werden er artefacten gevonden zoals delen van flessen van glas, keramiek en bestek. Door het ongeluk overleed meer dan de helft van de tachtig bemanningsleden en zestig passagiers aan boord. Het is niet duidelijk hoeveel van de Maya-slaven gestorven zijn, omdat zij niet opgenomen werden in de passagierslijst maar vervoerd werden als koopwaar.