Wilt u echt weten hoe het zit met de Colombiaanse presidentsverkiezingen van zondag 25 mei aanstaande? Dan kunt u natuurlijk politieke analyses lezen en verschillende kranten uitpluizen. La Chispa biedt een alternatief: De presidentskandidaat van Antonio Ungar (1974). Deze wervelende en tragikomische roman speelt in de republiek Miranda en vertelt het verhaal van José Cantoná. Hij is een stoffige, te dikke en nietsnuttige universiteitsdocent, die zijn dagen vult met leegte, lamlendigheid en cocktails drinken. Als volwassen man woont hij nog steeds met zijn vader. Hij doet denken aan ’the Dude’ van de Amerikaanse cultfilm The Big Lebowski.
Cantoná’s leven verandert radicaal als Pedro Akira, presidentskandidaat van de Gele Beweging, de verenigde oppositie, wordt doodgeschoten. Cantoná en Akira zouden wat betreft uiterlijk tweelingbroers kunnen zijn, zo veel lijken ze op elkaar. Op verzoek van Akira’s persoonlijk assistent treedt Cantoná in het diepste geheim in de rol van zijn politieke dubbelganger. Want alleen met een levende Akira kan de Gele Beweging de verkiezingen winnen…
Miranda is een fictief Latijns-Amerikaans land. Maar in alles lijkt het sprekend op Ungars thuisland: Colombia. Miranda is in de greep van corrupte politici, drugsbazen en doodseskaders. De Stalinistische guerrilla zorgt voor de rest van de verwoesting van het land. Kwalijke hoofdrol is weggelegd voor de meermalen herkozen president J.E. Fluit, die constant geridiculiseerd wordt door Cantoná. Fluit heeft bloed aan zijn handen: hij is bij de doodseskaders betrokken. Miranda wordt geteisterd door verdwijningen, executies, moorden, aanslagen en ontvoeringen. De pers schrijft er nauwelijks of in de vorm van leugens over, want de eigenaren zijn Fluit en de vicepresident.
De grens tussen fictie en werkelijkheid is irrelevant bij Ungar. In Colombia zijn in de tweede helft van de vorige eeuw de nodige presidentskandidaten vermoord, meestal van linkse komaf en met plannen die ingingen tegen de belangen van de gevestigde orde: Jorge Eliécer Gaitán (9 april 1948); Jaime Pardo Leal (1987, Unión Patriótica); Luis Carlos Galán (1989); Bernardo Jaramillo Ossa (1990, Unión Patriótica); Carlos Pizarro (1990, M19); Manuel Cepeda Vargas (1994, Partido Comunista Colombiano). Veel fantasie hoefde de auteur dus niet te hebben.
Ungars schrijfstijl is sierlijk en humoristisch. Hij schildert zijn personages ‘dik’. Het zijn mensen van vlees en bloed: Jairo Calderón, de lijfwacht; verpleegster Ada en dokter Neira, behandelend arts van ‘Akira’ en een van de leiders van de Gele Beweging. De manier waarop Cantoná president Fluit neerzet – die in alles lijkt op oud-president Álvaro Uribe (2002-2010) – is kleinerend en hilarisch tegelijk. Lijkt het aanvankelijk doelbewust spotten, gaandeweg worden Cantoná’s observaties scherper. Hij groeit in zijn rol en houdt zelfs bevlogen toespraken en is van plan om Fluit aan de schandpaal te nagelen.
De presidentskandidaat heeft in 2010 terecht de Premio Herralde de Novela gewonnen. Met de combinatie van lichte ironie, mooie woordkeus en Cantoná’s zelfoverschatting heeft Ungar een aansprekend personage gecreëerd. Het is huilen en lachen tegelijk. De situatie waarin Akira’s dubbelganger zich bevindt, de leugens, het verraad en de beloften maken Ungars werk tot een bijzondere politieke roman van de Colombiaanse tragikomedie.
Antonio Ungar, De presidentskandidaat, De Geus, 2012, Breda, ISBN 9789044519389, 311 pag., €19,95, vertaling: Trijne Vermunt
Lees ook het interview met Antonio Ungar