Als reizen een religie is, dan is de Lonely Planet-reeks de bijbel. Wellicht zul je als lezer door het lezen van Do Travel Writers Go to Hell? van Thomas Kohnstamm enigszins van je geloof af vallen. In dit humoristische non-fictie werk prikt hij de mythe door van de alwetende reisgids.
Hoewel de auteur het op het eerste gezicht prima voor elkaar heeft (een goede baan, een lieve vriendin die van hem houdt), besluit hij het roer om te gooien. Hij neemt een opdracht van Lonely Planet (LP) aan: hij gaat de gids van noordoost-Brazilië updaten.
Het werk is een race tegen de klok. Een onmogelijke deadline hangt als een zwaard van Damocles boven zijn hoofd. Het budget waarmee LP hem afscheept is belachelijk klein. Toch probeert Kohnstamm naar eer en geweten zich van zijn taak te kwijten. Als een idioot reist hij stad en land af, checkt hij bustijden en bezoekt hij restaurants, alleen maar om aan het einde van de dag tot de conclusie te komen dat het een mission impossible is. Als lezer leef je en stress je met hem mee en vraag je je af wat die reisgidsen eigenlijk waard zijn die je in de kast hebt staan.
Het boek is doorspekt met hilarische voorvallen en sores waarmee een backpacker te maken heeft. Kohnstamm interpreteert noodgedwongen de spelregels (een LP-auteur mag geen gunsten aannemen in ruil voor een positieve beoordeling) naar eigen inzicht: hij mag wel gunsten aannemen, maar dat leidt niet per sé tot een positief oordeel.
Hoe humoristisch het boek ook geschreven is, de auteur raakt wel een teer punt. De reisgidsenwereld is uitgegroeid tot een miljoenenindustrie. Je realiseert je dat reisgidsen – niet alleen LP – niet de kwaliteit bieden die ze pretenderen te hebben. Een reisgids blijkt niet meer dan een verzameling willekeur, toevalligheden en onzorgvuldigheden.
Overigens is Kohnstamms boek geen aanklacht tegen reisgidsen. Hij wijst alleen op de beperkingen. Na noordoost-Brazilië heeft hij met veel plezier nog een aantal andere reisgidsen ‘gedaan’.
Random House USA, 2008, 288 pag., ISBN 9780307394651