Een briljante, explosieve roman volgens sommigen. Een overpretentieuze brei van woorden volgens anderen. In ieder geval laat Het hoorcollege niemand onberoerd. Toen dit debuut van Pola Oloixarac (1977) in 2008 verscheen, ging er een schok door de Spaanstalige literaire wereld. Het gezaghebbende literaire magazine Granta riep de Argentijnse uit tot een van de 22 beste Spaanstalige auteurs onder de 35. Grote namen als Ricardo Piglia roemden haar als nieuw talent.
Jammer is dat de originele titel Las teorías salvajes (De wilde theorieën) – onnodig – niet is behouden. Behalve dat hij de lading van het verhaal beter dekt, verwijst hij ook naar De wilde detectives van de Chileense schrijver Roberto Bolaño (1953 – 2003). Op de omslag voegt de uitgever nog een ondertitel toe: Seks, drugs en filosofie in Buenos Aires.
Waar gaat Het hoorcollege over? Die vraag heeft meerdere antwoorden. Liefhebbers van het werk roemen het als een extreme portrettering dan wel satire van het universitaire wereldje in Buenos Aires. Volgens critici gaat de roman nergens heen en grossiert het in ledigheid. In een van de twee opdrachten voorin het boek wordt gerept over de stilzwijgende aanvaarding van het onmenselijke. Deze quote is een voorbode voor de rest van het boek. Het hoorcollege is in ieder geval geen makkelijk boek.
Er zijn twee verhaallijnen. De knappe en arrogante studente Rosa Ostreech is gebiologeerd door haar universitair docent Augusto García Roxler. Hij is een uitgebluste professor, die zijn faam in de universitaire wereld dankt aan zijn Theorie van de Egotransmissies. In haar jeugdige overmoed stelt Ostreech haar object van adoratie voor om zijn werk te corrigeren op onvolkomenheden. Aanvankelijk wil García Roxler niets weten van deze intellectuele toenadering, die Ostreech zelf een omgekeerde romance noemt.
Parallel loopt de tweede verhaallijn en die betreft Kamtchowsky en Pabst. Ze zijn buitenbeentjes, want allebei zijn ze lelijk als de nacht en vallen zo buiten de groep. Ze ontmoeten elkaar in de bioscoop en na een welgemeend ‘vuile slet’ van Pabst bloeit de liefde tussen het tweetal op. Samen verkeren ze in de ondergrondse scène van obscure feesten, drugs en seks. Daar sluiten ze een verbond met de knappe Mara en Andy. Flarden semi-intellectuele discussies over initiatieriten bij inheemse volkeren, oorlog en wat nog meer wisselen elkaar af met orgies in artistieke setting, computerspellen en al dan niet verzonnen theorieën.
De kritiek op de roman is niet uit de lucht gegrepen. De roman grossiert in volzinnen als “Goed beschouwd zou dat licht slechts zwak zijn, qua intensiteit en gedrag vergelijkbaar met de benige extremiteiten van een blinde die moeizaam de duisternis aftast; belangrijker nog: het zou slechts een enkel bewustzijn bereiken.” En: “De ideeën behoren tot een burcht van syntactische diktes en alleen een opzettelijk exacte tenuitvoerlegging door de passage van de feiten maakt het ze mogelijk hun puurheid over te brengen.” En dat pagina’s lang.
Kortom, de lezer die een helder verhaal wil lezen, moet een ander boek ter hand nemen. Maar je kunt het boek niet afdoen als onzin. Daar doe je Oloixarac tekort mee. De barokke schrijfstijl herbergt wel degelijk mooie zinnen en ludieke gedachten. Ook al zijn de quasi-wetenschappelijke verhandelingen niet altijd te volgen, deze filosofische roman biedt wellicht een intellectuele uitdaging voor de lezer die weinig houvast nodig heeft.