We zijn allemaal kind geweest. Maar hoe de Argentijnse schrijver César Aira (1949) dat op geheel eigen wijze vorm geeft in zijn roman Hoe ik een non werd, is knap en buiten het gewone. Hoofdpersoon is een zesjarig meisje dat met haar vader en moeder verhuist van het Argentijnse dorpje Coronel Pringles naar de stad Rosario.
De zomerse hitte op het zuidelijk halfrond is in januari moordend heet, dus vader neemt zijn dochter – voor het eerst in haar leven – mee om een ijsje te eten. Dit mondt uit in een gebeurtenis met onvoorziene gevolgen, die hun weerslag hebben op het leven van zowel de vader als de moeder en dochter.
Het meisje ligt een maand, soms hallucinerend, in het ziekenhuis. Tegen de tijd dat ze voor het eerst naar school gaat, heeft ze drie maanden achterstand en komt ze terecht in de soms harde wereld van kinderen en een gemene juf. Het meisje is alleen en lost de eenzaamheid op met haar creatieve geest en ongebreidelde fantasie. Als ze op straat loopt met haar moeder, wordt dat onderdeel van een spel in haar hoofd. Soms belandt ze in iets wat een parallelle wereld lijkt.
Ontregelen
Aira noemt dit boek zelf een fictieve autobiografie. Hij ‘verzint’ zijn jeugd in Coronel Pringles en Rosario. Hierin schuilen de clou, charme en dubbelzinnigheid van het verhaal. Aira zet de lezer op het verkeerde been. Zo is de hoofdpersoon een zesjarige meisje, maar soms heet ze opeens César Aira. Daardoor rijst de vraag of de hoofdpersoon nu een jongetje of een meisje is. En is het César Aira zelf?
Met dit boek bewijst Aira wat fictie vermag. Hij zet het personage van het meisje goed en overtuigend neer. Ze is heel beschouwend in de manier waarop ze zichzelf, haar ouders en de wereld om haar heen beschrijft. Met haar zelfbespiegeling, die ongewoon is bij een kind van zes, haar intelligentie en eigen set regels in haar hoofd slaagt ze er steeds in haar omgeving te ontregelen.
De combinatie van kinderlogica en het volwassen, ontwikkeld taalgebruik en perspectief is natuurlijk in Aira’s context. Dit levert mooie zinnen op zoals “De passagiers in de bus waren het verhaal binnengekomen, wat heel opwindend was, want nu had ik de regie over het verhaal”. Aira beschrijft met gevoel voor details de interactie en machtsverhouding tussen de wereld van volwassenen en kinderen.
Roald Dahl
Aira is een bijzondere geest en heeft een originele, soms hypnotiserende schrijfstijl. Hij neemt de lezer met zijn bijzondere redenaties en de mooie manier waarop hij met taal omgaat mee in het verhaal. Uiteindelijk ontaardt Hoe ik een non werd in een soort horrorverhaal met een verrassend einde, waarbij de thematiek doet denken aan de verhalen van Roald Dahl.
César Aira (1949) heeft meer dan tachtig titels op zijn naam staan. Eerder verschenen van hem De schimmen (2014) en De nachtelijke invallen van ambtenaar Varamo (Uitgeverij De Geus, 2007) in Nederlandse vertaling. Ik kijk uit naar meer werk van Aira, dat hopelijk vertaald gaat worden in het Nederlands.
César Aira, Hoe ik een non werd, Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam, 2016, ISBN 9789029088053, 142 pag., € 17,99, vertaling: Adri Boon